Bemoedig elkaar

Laten wij naar een andere opdracht kijken van het koninkrijk van God. Eerst waren wij vooral ingegaan op de opdrachten van Jezus om mensen te bereiken en hun het evangelie van God te verkondigen en te laten zien. Dit is vooral bedoeld om mensen die nog niet gelovig zijn te bereiken met het evangelie. Tegelijkertijd vraagt God dat wij goed zijn naar de broeders en zusters in de plaatselijke gemeente. Wij mogen elkaar bemoedigen en dienen met de gaven die wij van God hebben ontvangen. Wij zijn één familie met elkaar en het is belangrijk om goed voor de familie te zorgen.

Opdrachten tot bemoediging

In de Bijbel staan veel Bijbelteksten over het bemoedigen van elkaar. God heeft ons geroepen als familie en wij mogen elkaar behandelen als goede familie in alle liefde en trouw. Als je een goede vader bent, dan wil je dat alles goed gaat met jouw kinderen. Je wenst hun het beste toe en mochten zij in problemen komen, dan doe je er alles aan om dit op te lossen. Het is Gods bedoeling dat een familie van elkaar houdt en dat kinderen in veiligheid en liefde worden opgevoed. Zo is het ook met de gemeente van Christus. God heeft ons aan elkaar gegeven en het is belangrijk om elkaar lief te hebben en voor elkaar te zorgen. Dit kan met materiële goederen, zoals voedsel, kleding en opvang, maar dit kunnen ook woorden tot bemoediging zijn. Laten wij eerst kijken naar de materiële goederen. Het is belangrijk om gemeenteleden die tekort hebben, te voorzien in hun behoeftes. De ‘rijken’ van de gemeente geven bezittingen aan de gemeente en de gemeente geeft dit door aan de hulpbehoevenden, zodat niemand tekort komt. Dit principe vinden wij terug in de eerste gemeente.

En de menigte van hen die geloofden, was een van hart en een van ziel; en niemand zei dat iets van wat hij bezat, van hemzelf was, maar alles hadden zij gemeenschappelijk. (…) er was ook niemand onder hen die gebrek leed; want allen die landerijen of huizen bezaten, verkochten die en brachten de opbrengst van het verkochte en legden die aan de voeten van de apostelen. En aan ieder werd uitgedeeld naar dat men nodig had. (Handelingen 4:32-35)

Zie je hoe bijzonder de eerste gemeente van Christus was? De gelovigen hadden alles gemeenschappelijk waardoor niemand gebrek leed. God wil dat geen van Zijn kinderen gebrek heeft. Dit zien wij terug in een normale familie. Als kind mag je gebruikmaken van de bank, televisie, koelkast, magnetron, bed, voedsel, etc. van je ouders. In zekere zin is het huis ‘gemeenschappelijk’ en jouw ouders willen niet dat je honger lijdt, terwijl er een overvloed aan eten is. Deze gedachte hoort ook in de gemeente thuis. Wij zijn één grote familie en willen niet dat één van onze broeders of zusters honger lijdt of te weinig kleding heeft. Wij mogen elkaar bemoedigen en zegenen met materiële bezittingen. Dit kan natuurlijk een-op-een, waarbij de gever het direct geeft aan de ontvanger, maar dit kan ook via de gemeente. De gever geeft bijvoorbeeld tweehonderd euro aan de gemeente en de gemeente koopt hier eten van en geeft het aan de hulpbehoevenden. Dit principe zien wij ook terug in de eerste gemeente (Handelingen 6:1-6).

Daarnaast hoeft de hulp niet alleen gegeven te worden aan de plaatselijke gemeente. Het is ook Bijbels om andere gemeentes te zegenen met bezittingen als zij gebrek hebben. Dit zien wij terug in het boek Handelingen. De profeet Agabus voorspelde een grote hongersnood en in reactie daarop besloten de gelovigen geld opzij te leggen om te sturen naar de broeders in Judea. Zij zorgden voor de armen van andere gemeentes.

En in die dagen kwamen enkele profeten vanuit Jeruzalem naar Antiochië. En een van hen, van wie de naam Agabus was, stond op en gaf door de Geest te kennen dat er een grote hongersnood zou zijn over heel de wereld, die ook gekomen is onder keizer Claudius. En de discipelen besloten, ieder naar vermogen, iets te sturen ten dienste van de broeders die in Judea woonden, en dat deden zij ook. En zij stuurden het naar de ouderlingen door de hand van Barnabas en Saulus. (Handelingen 11:27-30)

Laten wij tot slot een aantal verzen lezen met de aansporingen om voor elkaar te zorgen.

Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is. (Filippenzen 2:3-4)

Hierbij spreekt Paulus ook over de noden van anderen. Wij moeten niet alleen naar onze eigen noden kijken, maar ook naar de noden van anderen (in de gemeente).

Draag elkaars lasten, en vervul zo de wet van Christus. (Galaten 6:2)

Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral aan de huisgenoten van het geloof. (Galaten 6:10)

Maar als iemand de zijnen en vooral zijn huisgenoten niet verzorgt, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige. (1 Timotheüs 5:8)

In 1 Timotheüs 5 gaat het om het verzorgen van familieleden of huisgenoten. Als zij niet voor zichzelf kunnen zorgen, is het onze taak om hen op een goede manier te verzorgen of te ondersteunen.

Laten wij nu kijken naar de woorden van bemoediging. Naast het bemoedigen met materiële goederen, is het ook belangrijk om elkaar te bemoedigen of te troosten met onze woorden. De volgende Bijbeltekst gaat over het feit dat wij onze overleden gelovigen terug zullen zien tijdens de opname van de gemeente.

Bemoedig elkaar daarom, en bouw de één de ander op, zoals u trouwens al doet. (1 Thessalonicenzen 5:11)

In het boek Hebreeën roept Paulus ons ook op om elkaar te bemoedigen in de samenkomsten.

Laten we op elkaar letten en elkaar aansporen tot liefde en goede daden, en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van zijn komst ziet naderen. (Hebreeën 10:24-25, NBV21)

Het is belangrijk om op elkaar te letten. Paulus bedoelt hier niet dat wij elkaar bekritiseren en veroordelen, Paulus bedoelt dat wij elkaar aanvuren om goede werken te doen en om de liefde in stand te houden. Wij moeten elkaar opbouwen en niet afbranden. Dit komt het best tot stand in een gemeente en daarom is het belangrijk om niet de samenkomsten te verzuimen. De samenkomsten zijn bedoeld om elkaar te bemoedigen en elkaar op een liefdevolle manier aan te sporen om goede werken te doen.

(…) maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft. (Efeze 4:32)

In dit Bijbelvers roept Paulus ons op om vriendelijk, barmhartig en vergevingsgezind te zijn. Dit zijn drie prachtige eigenschappen die in een plaatselijke gemeente thuishoren. Door de liefde tussen de gemeenteleden zullen de mensen buiten de gemeente zien dat God leeft.

Hoe kan ik dan mensen bemoedigen? In de eerste plaats is het belangrijk om de nood van mensen te kennen. De een kan bijvoorbeeld onvoldoende eten hebben. Zo’n persoon kun jij bemoedigen door jouw voedsel te delen. Een ander kan bijvoorbeeld verdrietig zijn omdat haar man is overleden. Dan is het belangrijk om haar verhaal te horen en woorden van troost uit te spreken. Naast menselijke bemoedigingen en gebaren, kunnen wij mensen bemoedigen met woorden uit de Bijbel of woorden die de Heilige Geest tot ons spreekt. Wij kunnen mensen ook bemoedigen met de gaven die God aan ons heeft gegeven, waar de volgende paragraaf over spreekt.

De gaven van de Geest

De gaven van de Geest zijn bovennatuurlijke gaven die de Heilige Geest schenkt aan de gelovige. In de eerste plaats zijn deze gaven gegeven aan de gemeente van Christus, zodat iedereen iets waardevols kan toevoegen aan de diensten en om te helpen zodat de gemeente goed functioneert. 1 Korinthe 12 spreekt over de gaven van de Geest en laat een aantal geestelijke gaven zien.

Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest. Er is verscheidenheid van bedieningen, en het is dezelfde Heere. Er is verscheidenheid van werkingen, maar het is dezelfde God, Die alles in allen werkt. (1 Korinthe 12:4-6)

Al de genadegaven zijn bovennatuurlijke gaven die worden gegeven door de Heilige Geest. Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is steeds dezelfde Heilige Geest die de gaven geeft. Dit geldt ook voor de bedieningen en de werken die verbonden zijn aan de gaven. De bedieningen en werken verschillen, maar het komt uit dezelfde bron. Wat ik mooi vind aan deze tekst is dat de Drie-eenheid ‘samenwerkt’ om mensen toe te rusten met de genadegaven en ervoor zorgt dat wonderen en tekenen gebeuren. Zowel Jezus, de Heilige Geest als God de Vader zijn actief bezig om de mensen te zegenen met bovennatuurlijke tekenen en wonderen. Dit laat zien dat de Drie-eenheid één van wil is.

Aan ieder echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is voor de ander. (1 Korinthe 12:7)

De gaven van de Heilige Geest zijn niet gegeven voor jezelf. De gaven zijn bedoeld om anderen te zegenen en anderen te helpen en te bemoedigen in hun leven. In de eerste plaats gaat het om het zegenen van de broeders en zusters in de gemeente (1 Korinthe 14:26) en hen te helpen om hun geloofsleven te versterken. In dit vers staat dat de gaven van de Geest aan iedereen zijn gegeven. Iedere gelovige die is gedoopt met de Heilige Geest maakt aanspraak op één of meerdere gaven. Ik geloof dat het mogelijk is om in alle gaven te functioneren, alleen zal de ene gave sterker zijn dan de andere gave. Soms lopen de gaven van de Geest in elkaar over. Laten wij eerst naar de gaven in dit hoofdstuk kijken.

Want aan de één wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven en aan de ander een woord van kennis, door dezelfde Geest; en aan een ander geloof, door dezelfde Geest, en aan een ander genadegaven van genezingen, door dezelfde Geest; en aan een ander werkingen van krachten, en aan een ander profetie, en aan een ander het onderscheiden van geesten, en aan een ander allerlei talen, en aan een ander uitleg van talen. (1 Korinthe 12:8-10)

Voor dit boek voert het te ver om alle gaven te bestuderen. Het is mogelijk dat voor een wonder of openbaring verschillende gaven nodig zijn. De genadegave van genezingen kan bijvoorbeeld samenwerken met de gave van geloof en de gave van een woord van kennis.

Al deze dingen echter werkt één en dezelfde Geest, Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil. (1 Korinthe 12:11)

De Heilige Geest geeft de genadegaven en deelt die aan iedereen uit zoals Hij dat wil. Dit betekent niet dat wij rustig achterover kunnen leunen. De Heilige Geest geeft de gaven zoals Hij dat wil, maar het is onze taak om te streven naar de beste genadegave.

Streef dus naar de beste genadegaven. (1 Korinthe 12:31)

Streven naar de beste genadegave betekent niet dat de ene gave beter is dan de andere. Streven naar de beste genadegave betekent dat je op een bepaald moment streeft naar de gave die het meest nodig is. Als iemand genezen wil worden, heeft het geen zin om de gave van uitleg van talen te hebben. Op dat moment heb jij de genadegave van genezingen nodig. Zo mogen wij in elke situatie streven naar de beste genadegave. Laten we dit vergelijken in het natuurlijke. Een timmerman heeft verschillende gereedschappen. Op het moment dat hij moet zagen, heeft hij niets aan een boormachine. Hij heeft dan een zaag nodig. Op het moment dat hij schroeven wil boren, heeft hij een boormachine nodig en niet een zaag. Per situatie hangt het ervan af of hij een zaag of een boormachine nodig heeft. Dit geldt ook voor de genadegaven van de Heilige Geest.

Deze genadegaven zijn gegeven voor in de gemeente en hebben alleen toepassing voor de gemeentedienst. Het is iedereens opdracht om zieken te genezen, maar in de gemeente kun je een groepje hebben dat de genadegaven van genezing heeft en een groep die dat niet of minder heeft. God heeft dit ingesteld om orde te bewaren. De een is hiervoor aangesteld en de ander daarvoor. Het is belangrijk om de gemeentedienst en het ‘normale’ leven te onderscheiden, want anders bestaan er grote misverstanden. Laten wij naar de teksten kijken die laten zien dat de genadegaven voor de gemeente zijn gegeven.

God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen. Zijn zij soms allen apostelen? Zijn zij soms allen profeten? Zijn zij soms allen leraars? Zijn zij soms allen krachten?  Hebben zij soms allen genadegaven van genezingen? Spreken zij soms allen in talen? Zijn zij soms allen uitleggers? Streef dus naar de beste genadegaven. (1 Korinthe 12:29-31)

Bovenstaande Bijbeltekst spreekt specifiek over de gemeente. In de gemeente is er een verdeling van bedieningen. In het ‘normale’ leven is de opdracht voor iedereen hetzelfde. Uit liefde mogen wij vertellen over het werk van Jezus en laten zien waarom Hij aan het kruis is gegaan. Uit liefde mogen wij uitstappen, zowel in de gemeente als in de buitenwereld. Door Zijn liefde en goedheid mogen wij in liefde wandelen.

Zo ook u, als u naar geestelijke gaven streeft, zoek er dan naar om overvloedig te zijn in gaven tot opbouw van de gemeente. (1 Korinthe 14:12)

In bovenstaande tekst verbindt Paulus nogmaals de geestelijke gaven die hij in 1 Korinthe 12 heeft genoemd met het gemeenteleven. Toen Paulus schreef over de geestelijke gaven, deed hij dat in het licht van het gemeenteleven. Vervolgens legde Paulus uit hoe de geestelijke gaven thuishoren in de gemeente en dat elke gaven nodig is in de gemeente.

Hoe is het dan, broeders? Telkens wanneer u samenkomt, heeft iedereen een psalm, of hij heeft een onderwijzing, of hij heeft een andere taal, of hij heeft een openbaring, of hij heeft een uitleg. Laat alles gebeuren tot opbouw. (1 Korinthe 14:26)

Elke gave is nodig en elke gelovige is nodig. Laten wij samen de gemeentedienst opbouwen en elkaar bemoedigen met datgeen wat God specifiek aan ons heeft gegeven.

Zorgen voor het lichaam van Christus

Nadat Paulus de geestelijke gaven had opgesomd, sprak hij over het lichaam van Christus. Het is belangrijk om elkaar te verzorgen zoals jij je eigen lichaam zou verzorgen. Het is belangrijk om te weten dat elk onderdeel van het lichaam anders functioneert. Met het oor kunnen wij horen en met het oog kunnen wij zien. Het zou zinloos zijn als het oog kan horen, want het is namelijk niet de bedoeling van het oog om te horen. Zo is het ook met het lichaam van Christus, de gemeente. In de gemeente vind je allemaal verschillende mensen met allemaal een verschillende bediening. Elke bediening is even belangrijk en iedereen hebben wij nodig in het lichaam. Juist samen zorgen wij voor het lichaam van Christus. Met de bediening en talenten die jij hebt ontvangen van God mag je dit lichaam dienen. Als je een bemoediger bent, dan bemoedig je mensen in de gemeente. Als je een spreker bent, dan spreek je in de gemeente. Als je een leraar bent, dan onderwijs je in de gemeente. Als je talenten in de schoonmaak hebt, dan help je bij het opruimen van de gemeente. Als je talenten in de techniek hebt, dan help je in de techniek. Zo zorgen wij voor elkaar en zorgen wij ervoor dat het lichaam van Christus goed functioneert. Zonder elkaar kan dit niet.

Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus. (1 Korinthe 12:12)

Iedere gelovige is een unieke schepping en is kostbaar in Gods ogen. Iedere gelovige is een lid van het lichaam en samen met de andere leden van het lichaam zorgen wij samen voor het lichaam van Christus. Alleen samen en niet alleen.

Samenvatting

God heeft ons allemaal in één lichaam geplaatst, het lichaam van Christus. Het is daarom belangrijk om elkaar te bemoedigen en elkaar te helpen in onze wandel op aarde. Als iemand het moeilijk heeft, is het goed om diegene te ondersteunen met materiële goederen en/of bemoedigende woorden. Allemaal hebben wij het nodig om bemoedigd te worden en allemaal mogen wij andere mensen bemoedigen met onze woorden of daden. Wij bemoedigen elkaar ook met de bovennatuurlijke gaven die God aan ons heeft gegeven en samen zorgen wij voor de opbouw van een gemeentedienst.


Dit hoofdstuk staat in het boek Gods koninkrijk. Lees nu direct dit boek, zodat jij niets mist over het koninkrijk, leeft als een koningskind en je geloof wordt vergroot.

'En Jezus trok rond in heel Galilea en predikte het evangelie van het Koninkrijk' (Mattheüs 4:23).

Wat is het evangelie van het koninkrijk? Veel christenen weten niet wat dit is, terwijl Jezus continu sprak over het koninkrijk van God. Het offer van Jezus heeft veel meer tot stand gebracht dan vergeving van zonden en later in de hemel komen. Dankzij Jezus leven wij in een geestelijk koninkrijk met tal van zegeningen en opdrachten.

Lees ook: