Wat is de opname van de gemeente?

Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. Zo dan, troost elkaar met deze woorden.’ (1 Thessalonicenzen 4:13-18)

Het bekendste vers over de opname van de gemeente is 1 Thessalonicenzen 4:17. In de eerste plaats is dit vers bedoeld om elkaar te troosten. Paulus zegt dat de gemeente te Thessaloniki niet bedroefd hoeft te zijn over degenen die overleden zijn, want de doden zullen in de toekomst opstaan en leven. Daarna worden de levenden en de doden samengevoegd en samen worden wij opgenomen in de wolken om Jezus tegemoet te treden in de lucht. Een argument tegen de opname is dat deze tekst dient om te troosten en hier niet wordt gesproken over een opname. Deze argumentatie is te kort door de bocht, want Paulus zegt eigenlijk: ‘troost je, want wij worden opgenomen in de lucht en zullen voor altijd bij Jezus en de volgelingen die al zijn overleden zijn’. Als ik tegen iemand zeg: ‘Troost je, want volgende week gaan wij een weekje op vakantie,’ dan zijn mijn woorden bedoeld om te troosten. Tegelijkertijd is het raar als ik een week later zeg: ‘Nee, wij gaan niet op vakantie, dat was niet de strekking van mijn woorden. Die woorden waren bedoeld om je te troosten, verder niet.’ De woorden van Paulus zijn bedoeld om te troosten en om belangrijke informatie te geven over de opname. In dit hoofdstuk behandelen wij de vraag ‘Wat is de opname?’ Wij kijken naar de belangrijkste Bijbelteksten en hoe de opname zal plaatsvinden. In dit hoofdstuk gaan wij niet in op de vraag wanneer de opname plaatsvindt en of dit voor of na de grote verdrukking is. Dit behandelen wij in De opname voor de grote verdrukking en Wanneer is de opname?

1 Het begrip: wat betekent de opname?

Het nieuwe testament is in het Grieks geschreven. Paulus schreef de brief aan de Thessalonicenzen in het Grieks, dat inhoudt dat wij de Griekse context moeten gebruiken om te begrijpen wat Paulus bedoelt. Wij richten ons op 1 Thessalonicenzen 4:17.

Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.’ (1 Thessalonicenzen 4:17)

Opgenomen worden
Het begrip ‘de opname van de gemeente’ staat niet letterlijk in de Bijbel, maar het principe van de opname wel. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor het laatste avondmaal of de drie-eenheid van God. In plaats van de opname van de gemeente kunnen wij een ander woord gebruiken die in de Griekse grondtekst staat.

Terug naar 1 Thessalonicenzen 4:17. In het Grieks staat in plaats van ‘opgenomen worden’ ‘harpagēsometha’ dat is afgeleid van harpazō. Dit is een Grieks werkwoord en kan de volgende betekenissen hebben: Snel wegnemen, haastig grijpen, wegrukken, roven, met geweld wegvoeren en gekidnapt worden (verkrijgen door een overval).

Het woord ‘harpagēsometha’ is afgeleid van het werkwoord harpazō en staat in de toekomende tijd en laat zien dat het onderwerp (wij) dit overkomt. Letterlijk vertaalt: Wij zullen geroofd worden, wij zullen snel weggenomen worden of Wij zullen weggerukt worden. Wij worden weggerukt van de aarde en gaan de Here Jezus tegemoet in de lucht. Het is belangrijk om het woord harpazō in de context te lezen, aangezien dit woord verschillende betekenissen heeft en verschillend in de Bijbel wordt gebruikt.

Ontmoeting
Het woord ‘een ontmoeting’ is belangrijk om in de Griekse context te lezen. Wat is precies een ontmoeting? Paulus gebruikte het woordje ‘apantēsin’ dat is afgeleid van het woord apantēsis en betekent: ontmoeten, tegemoet gaan en het vriendelijk ontmoeten. Het is belangrijk om de Bijbelteksten te lezen waar dit woord in voorkomt.

Dan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien meisjes, die hun lampen namen en op weg gingen, de bruidegom tegemoet.’ (Mattheüs 25:1)

En te middernacht klonk er een geroep: Zie, de bruidegom komt, ga naar buiten, hem tegemoet!’ (Mattheüs 25:6)

En daarvandaan kwamen de broeders, die van onze zaken gehoord hadden, ons tegemoet, tot Appiusmarkt en de Drie Tabernen.’ (Handelingen 28:15)

Twee teksten spreken over een bruiloftsfeest met een bruidegom en één tekst over broeders die Paulus tegemoet traden om hem moed te geven. Tegenstanders van de opname van de gemeente zeggen dat 1 Thessalonicenzen 4:17 betekent dat wij worden opgenomen in de lucht en direct terugkeren naar de aarde met Jezus. Als een soort jojo gaan wij omhoog, ontmoeten de Here Jezus in de lucht en komen met Hem terug op de aarde. Voorstanders van de opname zeggen dat wij de Here Jezus tegemoet gaan in de lucht en met Hem naar de hemel gaan. De gelijkenis van de tien maagden spreekt over de komst van de Here Jezus en in deze gelijkenis gebruikt de Here Jezus tweemaal het begrip ‘apantēsin’. De Here Jezus vergeleek Zijn komst met de komst van de bruidegom en daarom moeten wij inzicht krijgen in het bruiloftsfeest. Niet de Nederlandse bruiloften met het geven van een ja-woord, taart, receptie en een kerkdienst, maar de Israëlische bruiloften in de tijd van de Here Jezus. De belangrijkste vraag is: ‘Gaan de maagden met de Here Jezus naar Zijn huis of gaat de Here Jezus met de maagden naar hun huis?’ Oftewel, gaan wij met de Here Jezus naar de hemel of gaat de Here Jezus met ons naar de aarde? Laten wij eerst de gehele gelijkenis van Jezus lezen en daarna bestuderen waar het bruiloftsfeest in het oude Israël werd gehouden.

Dan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien meisjes, die hun lampen namen en op weg gingen, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren wijs en vijf waren dwaas. Zij die dwaas waren, namen wel hun lampen maar geen olie met zich mee. De wijzen namen met hun lampen ook olie mee in hun kruikjes. Toen de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en vielen in slaap. En te middernacht klonk er een geroep: Zie, de bruidegom komt, ga naar buiten, hem tegemoet! Toen stonden al die meisjes op en maakten hun lampen in orde. De dwazen zeiden tegen de wijzen: Geef ons van uw olie, want onze lampen gaan uit. Maar de wijzen antwoordden: In geen geval, anders is er misschien niet genoeg voor ons en u. Ga liever naar de verkopers en koop olie voor uzelf. Toen zij weggingen om olie te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werd gesloten. Later kwamen ook de andere meisjes, die zeiden: Heer, heer, doe ons open! Hij antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet. Wees dan waakzaam, want u weet de dag en ook het uur niet waarop de Zoon des mensen komen zal.’ (Mattheüs 25:1-13)

De maagden gingen samen met de bruidegom naar de bruiloft. Waar vindt het bruiloftsfeest plaats in de tijd dat de Here Jezus deze gelijkenis uitsprak? Dit was niet bij de maagden thuis maar in het huis van de vader van de bruidegom. In deze context kwamen de wijze maagden, een beeld van de volgelingen van de Here Jezus, de bruidegom, een beeld van de Here Jezus, tegemoet. Zij gingen allemaal naar het huis van de vader, oftewel het huis van God de Vader in de hemel. De discipelen van Jezus begrepen dit direct alleen is dit voor ons moeilijk te begrijpen aangezien wij in een ander land en tijd leven. Dat wij naar het Vaderhuis gaan staat in de Bijbel:

In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.’ (Johannes 14:2-3)

Wij gaan naar het Vaderhuis, waar het bruiloftsfeest in Israël een afspiegeling van is. In dit huis vierden de bruid en de bruidegom zeven dagen feest en wij zullen in het Vaderhuis zeven jaar feest vieren. Hier bestuderen wij het bruiloftsfeest.

Een ontmoeting betekent een plek waar wij de Here Jezus tegemoet treden. De maagden ontmoetten de bruidegom onderweg, waarna zij de bruidegom volgden na het Vaderhuis. Zo zullen wij tijdens de opname de Here Jezus tegemoet gaan in de lucht en met Hem naar het hemels Vaderhuis gaan.

2 Hoelang duurt de opname van de gemeente?

Toen de Here Jezus werd opgenomen in de lucht konden de discipelen dit zien. De Here Jezus steeg op en langzaam verdween Hij in de wolken. Geldt dit ook voor de christenen tijdens de opname? Zullen de mensen die achterblijven zien dat de christenen langzaam omhoog gaan?

Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.’ (1 Korinthe 15:51-52)

In 1 Korinthe 15:51-52 staat dat wij, de levenden, in een ondeelbaar ogenblik veranderd worden. Dit gebeurt op het moment dat de bazuin gaat klinken en de doden als onvergankelijke (onsterfelijke) mensen opgewekt worden. Deze tekst spreekt over de opname van de gemeente. Ons transformatie van oude naar nieuwe lichamen duurt een ondeelbaar ogenblik en duurt niet langer dan het knipperen van de ogen. Binnen één seconde is ons lichaam veranderd van een vergankelijk naar onvergankelijk lichaam. Dit laat duidelijk zien dat de mens niet meehelpt bij deze verandering, het is enkel en alleen een wonder van God. De mens heeft geen tijd om na te denken, plotseling zien wij de Here in de lucht met een onvergankelijk lichaam en niemand op aarde ziet ons omhoog gaan.

3 Het lichaam wordt onvergankelijk

In de vorige paragraaf zijn wij er al kort op ingegaan. Onze lichamen worden bij de opname veranderd van een vergankelijk en sterfelijk lichaam naar een onvergankelijk en onsterfelijk lichaam. Onze vernieuwde lichamen slijten niet, kennen geen ziekten en gaan niet dood. Deze fase bevat twee onderdelen. Eerst krijgen de ontslapenen nieuwe lichamen en direct daarna de levenden. Laten wij beide fasen beter bekijken.

Onvergankelijk lichaam voor de ontslapenen
En de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden’ (1 Korinthe 15:52)

Eén van de ergste dingen op aarde is dat mensen overlijden. Door de zondeval is de dood in de wereld gekomen en tot nu toe zijn alle mensen overleden. Het maakt niet uit hoe heilig een persoon heeft geleefd, iedereen is na verloop van tijd overleden (paar uitzonderingen daargelaten, zie hoofdstuk 3). Velen dachten dat de dood het eindstation is en dat de mens niet meer wordt opgewekt. Dit is niet waar, Iedere mens staat op! Er is wel een verschil wanneer een mens opstaat. De Here Jezus is als eerste persoon opgestaan in een onvergankelijk lichaam. Tijdens de opname van de gemeente zullen de eerste doden beschikken over nieuwe lichamen: de broeders en zusters die ons zijn voorgegaan.

Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst.’ (1 Korinthe 15:22-23)

Iedereen die van Christus is wordt opgewekt bij de komst van Jezus. Tijdens de grote verdrukking, die na de opname plaatsvindt, komen veel mensen tot geloof. Krijgen zij ook nieuwe lichamen?

En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang. Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding.’ (Openbaring 20:4-5)

Zij zullen na de wederkomst van Jezus leven en met Hem regeren. De volgorde van het krijgen van nieuwe lichamen is:

  • Jezus Christus als eersteling.
  • De broeders en zusters die zijn overleden bij de opname.
  • De broeders en zusters die leven bij de opname (zie volgend punt).
  • De broeders en zusters die tijdens de grote verdrukking tot geloof zijn gekomen bij de wederkomst.

Dan missen wij nog één groep, namelijk degenen die niet tot Christus behoren. Blijft deze groep dood of komen deze mensen tot leven? Het is belangrijk om te beseffen dat deze groep geestelijk gezien dood blijft. Zij hebben niet voor God gekozen en dat betekent dat zij niet mogen deelnemen aan het duizendjarig vrederijk en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Zij staan op uit de dood en worden in de poel van vuur geworpen (Openbaring 20:15).

En velen van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen.’ (Daniël 12:2)

dat er een opstanding van de doden zal zijn van zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen.’ (Handelingen 24:15)

Onvergankelijk lichaam voor de levenden
Tijdens de opname van de gemeente krijgen de levenden ook nieuwe lichamen.

Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden,’ (1 Korinthe 15:51)

Ooit komt een groep mensen die de dood niet zullen proeven. Hun lichamen veranderen binnen één seconde naar lichamen die niet kunnen sterven. Een uitspraak in Nederland is ‘Er zijn twee zekerheden: de dood en belasting betalen.’ Nu blijkt dat één zekerheid afvalt want het is niet zeker of iemand gaat overlijden. Onze lichamen veranderen tijdens de opname van de gemeente en worden gelijkvormig aan het lichaam van Jezus Christus.

Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus, Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen.’ (Filippenzen 3:20-21)

De Here Jezus heeft de macht over de dood (Openbaring 1:18) en Hij bepaalt wanneer iemand komt te overlijden. God bepaalt wanneer de Here Jezus ons mag roepen om voor eeuwig bij Hem te zijn.

4 Wie maken de opname van de gemeente mee?

Wie maken eigenlijk de opname van de gemeente mee? Een vraag die velen stellen is: ‘gaan alle kinderen mee?’ Tegelijkertijd geeft de Bijbel geen duidelijk antwoord op deze vragen. Laten wij beginnen met het analyseren van de duidelijkste opnametekst.

Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.’ (1 Thessalonicenzen 4:16-17)

Paulus spreekt over ‘wij’. In eerste instantie spreekt hij over zichzelf en de gemeente te Thessaloniki. Paulus spreekt over wedergeboren christenen, dat inhoudt dat wedergeboren christenen worden opgenomen, zowel de doden als de levenden.

Over de kinderen (die geen eigen beslissing kunnen maken) wordt niet direct vermeld of zij worden opgenomen. Een antwoord op deze vraag is speculatief, dat betekent dat niemand het voor 100% weet. Toch bekijken wij verschillende Bijbelteksten over de kinderen.

De opname van de gemeente dient om het oordeel en de wraak van God te ontlopen. Tijdens de woestijnperiode van het volk van Israël werd God toornig op Zijn volk. God wilde Zijn volk naar het beloofde land brengen en twaalf verspieders bekeken het land uitvoerig. Tien van hen kwamen terug en zeiden dat ze nooit de overwinning zullen behalen aangezien er sterke en grote mensen wonen. Alleen Jozua en Kaleb vertrouwden op God en zeiden dat God hen dat land zal schenken. Het volk stond achter de tien verspieders en wilden graag wegtrekken. Toen zei God het volgende.

Daarna sprak de HEERE tot Mozes en tot Aäron: Hoelang zal Ik nog bij deze boosaardige gemeenschap blijven, die tegen Mij mort? Ik heb het gemor van de Israëlieten gehoord, waarmee zij tegen Mij morren. Zeg tegen hen: Zo waar Ik leef, spreekt de HEERE, voorwaar, Ik zal met u doen zoals u ten aanhoren van Mij gesproken hebt. In deze woestijn zullen uw dode lichamen vallen, te weten allen van u die geteld zijn, naar hun volledige aantal, van twintig jaar oud en daarboven, u die tegen Mij gemord hebt. U zult beslist niet in dat land komen waarover Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik u daarin zou laten wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. Uw kleine kinderen, van wie u zei: Zij zullen tot prooi worden van de vijand! hen zal Ik erin brengen; zij zullen dat land, dat u verworpen hebt, leren kennen.’ (Numeri 14:26-31)

De ongelovige Israëlieten kregen niet het beloofde land aangezien zij niet op God vertrouwden. Niemand van de ouderen, behalve Kaleb en Jozua, zou levend de woestijn verlaten en iedereen zou in de komende veertig jaar overlijden. Gods toorn werd uitgegoten op al de Israëlieten en alleen de kinderen tot twintig jaar (en Kaleb en Jozua) werden gespaard. Hier lazen wij dat God in de tijd van de Exodus de kinderen heeft gespaard en zij na veertig jaar het beloofde land intraden.

In het nieuwe testament zien wij dat Jezus een bijzondere band heeft met kinderen, waar vooral Mattheüs 19 over spreekt:

Toen werden kinderen bij Hem gebracht, opdat Hij de handen op hen zou leggen en zou bidden; maar de discipelen bestraften hen. Maar Jezus zei: Laat de kinderen begaan en verhinder hen niet bij Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen. En nadat Hij de handen op hen gelegd had, vertrok Hij vandaar.’ (Mattheüs 19:13-15)

Ik ben opgegroeid in een gelovig gezin en dat heeft zeker zijn vruchten gegeven. Toen ik een klein kind was die nog geen beslissingen kon nemen, was ik al heilig voor God en behoorde ik God toe. Dit staat in 1 Korinthe 7:14. Ook als één ouder in een gezin geloofd, zijn de kinderen heilig en dit geldt tot het moment dat een kind een eigen beslissing kan maken om Jezus te volgen.

Want de ongelovige man is geheiligd door zijn vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd door haar man. Anders waren immers uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.’ (1 Korinthe 7:14)

Let op: in het Grieks wordt voor de ongelovige man en vrouw een ander woord van heilig gebruikt. Kinderen van een gelovige behoren tot God en zijn behouden. De ongelovige man of vrouw is overgezet van een niet christelijke familie naar een christelijke familie en neemt een bijzondere positie in, ook al is hij of zij door deze positie niet behouden.

De kinderen zijn geheiligd in het geloof van hun ouders, dat ervoor zorgt dat zij God toebehoren. Kinderen hebben een bijzondere positie in de genade van God de Vader. Ik geloof dat kinderen van gelovige ouders (of één gelovige ouder) worden opgenomen bij de opname van de gemeente.

En hoe zit het met de kinderen van ongelovige ouders? In 2014 kwam de film Left Behind uit met Nicolas Gates. Alles verliep normaal, totdat in één flits alle gelovigen werden opgenomen. Niet alleen de gelovigen, maar ook alle kinderen werden opgenomen. Is dit Bijbels of puur speculatief? Zal God de kinderen van niet-gelovige ouders meenemen of blijven zij achter? Het antwoord staat niet direct in de Bijbel, toch gaan wij kijken of kinderen altijd de toorn en oordeel van God ontlopen. Wij beginnen met de profeet Jona. Jona riep de inwoners van Ninevé op dat God de stad zal verwoesten. Ninevé kwam massaal tot berouw en God besloot om van Zijn toorn af te zien. Jona was hier boos over en toen antwoorde God het volgende:

Zou Ík dan die grote stad Ninevé niet ontzien, waarin meer dan honderdtwintigduizend mensen zijn die het verschil tussen hun rechter- en hun linkerhand niet weten, en daarbij veel vee?’ (Jona 4:11)  

Sommigen zeggen dat dit het bewijs is dat God de ongelovige kinderen spaart en dat dit geldt voor kinderen die het verschil tussen hun rechter- en hun linkerhand niet weten. Ik heb over deze tekst twee vragen:

Vraag 1: Werden deze honderdtwintigduizend mensen gespaard omdat zij kinderen waren of omdat de gehele stad tot berouw kwam? En wat gebeurde er met de kinderen als de stad niet tot berouw kwam?

Vraag 2: Hoeveel inwoners had Ninevé? Volgens GeoGraphixs had Ninevé 700 jaar voor Christus ruim honderdduizend inwoners. Volgens Wikipedia leefde Jona 786 tot 746 voor Christus. Betekent deze tekst dat God de volwassenen bedoelt en dat zij geestelijk gezien het verschil tussen hun rechter- en linkerhand niet weten?

Het enige dat deze tekst zegt is dat God deze stad heeft gespaard en dacht aan de honderdtwintigduizend mensen en het vee. Laten wij kijken of God al eerder Zijn oordeel en toorn uitstortte op de aarde. De grote verdrukking is niet het enige moment van oordeel en toorn. De bewoners van de aarde zijn al eerder veroordeeld en toen kwam heel veel water op aarde dat voor een wereldwijde zondvloed zorgde. Ieder levend wezen op aarde kwam om. Alleen Noach, zijn familie en de dieren die op de ark waren overleefden de zondvloed en de kinderen van de ongelovigen werden tijdens de zondvloed niet gespaard.

En alle vlees dat zich op de aarde bewoog, gaf de geest: de vogels, het vee, de wilde dieren en alle kruipende dieren, die over de aarde kropen, en alle mensen. Alles met levensadem in zijn neusgaten van alles wat op het droge leefde, stierf. Zo verdelgde Hij alles wat bestond, wat op de aardbodem was, van mens tot dier, tot kruipende dieren en vogels in de lucht; verdelgd werden zij van de aarde. Alleen Noach bleef over, en wat met hem in de ark was.’ (Genesis 7:21-23)

Een paar hoofdstukken verder lezen wij het oordeel van God over Sodom en Gomorra. Lot en zijn dochters werden uit de stad gehaald omdat Lot de enige rechtvaardige uit de stad was. Hierin kunnen wij zien dat de dochters van Lot omwille van de rechtvaardige Lot werden gespaard. Daarna gebeurde het volgende met de stad:

Toen liet de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. Het kwam van de HEERE uit de hemel. Hij keerde deze steden en heel de vlakte ondersteboven, met alle inwoners van de steden en het gewas op het land.’ (Genesis 19:24-25)

De kinderen in de steden Sodom en Gomorra werden niet gespaard. Haalt God altijd alle kinderen weg als Hij een oordeel gaat vellen? Nee, dit is bijvoorbeeld niet gebeurd met de zondvloed en de steden Sodom en Gomorra. Dit was wel gebeurd met de kinderen van de Israëlieten in het boek Numeri (let er ook op dat God een belofte had gedaan aan Abraham en hierdoor niet het gehele volk kon verwoesten). Zal God de kinderen van de ongelovigen opnemen tijdens de grote verdrukking? Deze vraag kan ik niet beantwoorden. God neemt zelf een rechtvaardige beslissing. In het verleden heeft Hij zowel wel als niet gedaan.

Tot slot is er nog één groep te onderscheiden en dat zijn de oudtestamentische gelovigen. Dit zijn de mensen die in God geloofden toen de Here Jezus nog niet op aarde was gekomen en aan het kruis stierf. Denk bijvoorbeeld aan Abel, Abraham, Daniël en Johannes de doper. Worden hun lichamen tijdens de opname van de gemeente opgewekt? Eén ding is zeker: zij worden opgewekt, zoals in Daniël 12:2 staat en ook aan Daniël (een oudtestamentische gelovige) wordt beloofd.

Maar u, ga heen tot het einde, want u zult rusten, en u zult opstaan in uw bestemming, aan het einde van de dagen.’ (Daniël 12:13)

Alleen bestaat er discussie over het moment wanneer dit gebeurt. Is dit tijdens de opname of na het duizendjarig vrederijk? Als wij de Bijbel lezen zien wij dat de oudtestamentische gelovigen verlangden naar het duizendjarig vrederijk. Waarom zou je ernaar verlangen als je het niet mee zal maken? Denk bijvoorbeeld aan Abraham die verlangde naar de stad die fundamenten heeft.

Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Ontwerper en Bouwer is.’ (Hebreeën 11:10)

Daarnaast staat in de Bijbel geen apart moment dat de oudtestamentische gelovigen worden opgewekt. Tijdens de opname van de gemeente worden degenen die in Christus zijn opgenomen, na de grote verdrukking degenen die tijdens de grote verdrukking zijn omgekomen en na het duizendjarig vrederijk de doden die in de poel van vuur worden geworpen. Het lijkt logisch dat de oudtestamentische gelovigen tijdens de opname van de gemeente worden opgenomen.

5 Het geluid van de opname

Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel.’ (1 Thessalonicenzen 4:16)

bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken’ (1 Korinthe 15:52)

Tijdens de opname worden drie geluiden benoemd. Het is mogelijk dat deze geluiden tegelijkertijd te horen zijn of na elkaar worden gezegd en gedaan. Eerst komt de Here Jezus om Zijn volgelingen te roepen. Iedere volgeling op aarde, zowel overleden als levend, wordt door de Here Jezus geroepen. Dit is het wonderlijke van de Here Jezus. Hij stuurt geen engelen om ons te roepen en ook geen videoboodschap, maar Hij komt zelf. Eigenlijk is het woord ‘geroep’ niet helemaal goed vertaald. De Here Jezus roept ons niet, Hij geeft ons een bevel om tot Hem te komen. Onze tijd op aarde is voorbij, wij hebben de goede strijd gestreden en nu is het tijd om naar de Here Jezus te vertrekken.

Daarna komt een stem van een aartsengel. Een aartsengel is een hoofdengel en is de leider van andere engelen. In de Bijbel wordt één aartsengel bij naam genoemd en dat is de aartsengel Michaël welke een vorst is over het volk van Israël. Als Michaël in de Thessalonicenzenbrief wordt bedoeld kan dit betekenen dat dit speciaal voor het volk van Israël is. God heeft beloofd dat deze engel de Israëlieten zal helpen tijdens de grote verdrukking. De stem van een aartsengel zal klinken tijdens de opname en misschien mag Michaël een rol van betekenis spelen bij de opname van de oudtestamentische gelovigen of Michaël zal tijdens de opname van de gemeente (geestelijk gezien) naar de aarde komen om het volk van Israël te helpen beschermen.

In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek. En velen van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen.’ (Daniël 12:1-2)

Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog. Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.’ (Openbaring 12:7-9)

Michaël krijgt een belangrijke taak tijdens de grote verdrukking. De engel voert oorlog tegen de duivel en beschermt het volk Israël.

Tot slot wordt een bazuin van God genoemd. Deze bazuin zal klinken en de doden worden opgewekt en de levenden worden veranderd. God en Jezus Hun stem wordt door Johannes omschreven als een luide stem, als van een bazuin (Openbaring 1:10 & 4:1). De Israëlieten hadden tijdens hun woestijnperiode deze stem gehoord en zij smeekten dat zij dit nooit meer zouden horen.

Want u bent niet tot een tastbare berg genaderd, en tot een brandend vuur, tot donkerheid, duisternis en stormwind, tot bazuingeschal en het geluid van woorden. Zij die dat hoorden, smeekten dat het woord niet meer tot hen gericht zou worden,’ (Hebreeën 12:19)

Als God spreekt gebeuren er bijzondere dingen. Gods bazuin klinkt en alle doden die in Christus zijn staan op. Gods bazuin klinkt en Hij zal de oorlog voeren (Zacharia 9:14). De bazuinen klinken en God gaat de overwinning behalen (Jozua 6:1-5). Daarnaast worden de bazuinen (of trompetten) gebruikt op feestdagen (Numeri 10:10) en om het volk van Israël bij elkaar te roepen.

De HEERE sprak tot Mozes: Maak voor u twee zilveren trompetten; van gedreven werk moet u ze maken. Ze dienen u tot het samenroepen van de gemeenschap en tot het opbreken van de kampen. Als zij daarop blazen, moet heel de gemeenschap zich bij u verzamelen, bij de ingang van de tent van ontmoeting.’ (Numeri 10:1-3)

Gods bazuin gaat tijdens de opname van de gemeente klinken en al Zijn volgelingen zullen hun ‘kampen’ opbreken en bij de Here Jezus verzamelen.

6 Waar zijn de gelovigen na de opname van de gemeente?

Tot slot bekijken wij waar de gelovigen zijn na de opname. Hier gaan wij hier dieper op in en in deze paragraaf bekijken wij twee Bijbelteksten die ons meer vertellen over onze toekomstige bestemming.

Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.’ (1 Thessalonicenzen 4:17)

Voor de opname van de gemeente bevinden wij ons op onze huidige locaties. Voor de één is dat in bed, voor de ander op school en weer een ander in een vliegtuig. Plotseling worden wij geroepen door de Here Jezus en verplaatsen wij ons van de aarde, door de wolken heen, naar de lucht. Hier zien wij de Here Jezus en wij zullen voor altijd bij Hem zijn. Maar wij blijven niet in de lucht, dit is alleen een plek waar wij de Here Jezus tegemoet gaan. Samen gaan wij naar een andere plek.

In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.’ (Johannes 14:2-3)

Wij gaan naar het huis van God de Vader, dat zich in de hemel bevindt.

Samenvatting Wat is de opname van de gemeente?

Ooit komt een dag dat de volgelingen van Jezus worden opgenomen in de lucht. De Here Jezus geeft ons het bevel om bij Hem te komen, er klinkt een stem van een aartsengel (waarschijnlijk Michaël) en een bazuin van God. In reactie op deze geluiden worden eerst de doden opgewekt en krijgen zij een vernieuwd lichaam. Direct daarna worden de lichamen van de levenden veranderd en de doden en de levenden worden in een oogwenk weggerukt naar de lucht om de Here Jezus te ontmoeten. Samen met de Here Jezus gaan wij naar het Vaderhuis in de hemel en wij zullen voor altijd bij de Here Jezus zijn.

Dit hoofdstuk staat in het boek De opname en wederkomst. Lees nu direct dit boek, zodat jij niets mist over de eindtijd, leeft in verwachting en je geloof wordt vergroot.

De opname van de gemeente is een bijzondere profetie uit het Woord van God. Door de vele theorieën en denkbeelden over deze gebeurtenis weten velen niet meer wat wel en wat niet Bijbels is. Timo Groot neemt jou mee in de Bijbelse gegevens over de opname en waarom de opname vandaag actueler is dan ooit tevoren. De opname is de hoop om te ontkomen aan de verschrikkelijkheden die op de aarde gaan gebeuren en is het moment dat de gemeente de Here Jezus van aangezicht tot aangezicht gaat zien in het vaderhuis van God. 

Lees ook: