Wie werden er genezen?

In de vorige hoofdstukken hebben wij al veel genezingsverhalen behandeld. In dit hoofdstuk zullen wij een aantal unieke genezingsverhalen bestuderen, en lezen hoe mensen werden genezen. Eerst zullen we zien dat Jezus alle soorten ziekten genas en ook zieken genas die al jarenlang ziek waren. Daarna zullen wij ingaan op een aantal genezingsverhalen.

Reden 56: Jezus genas alle soorten ziekten

Wanneer wij de genezingsverhalen in de evangeliën bestuderen, dan zien wij dat Jezus alle soorten ziekten genas. Er was geen ziekte te moeilijk voor Jezus en Jezus heeft de prijs betaald voor al onze ziekten en al ons lijden.

Die al uw ongerechtigheid vergeeft, Die al uw ziekten geneest. (Psalm 103:3)

Mattheüs liep jarenlang met Jezus mee, en kon het volgende opschrijven met betrekking tot Jezus en ziekte.

En Jezus trok rond in al de steden en dorpen en gaf onderwijs in hun synagogen, en Hij predikte het Evangelie van het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. (Mattheüs 9:35)

Toen Jezus onze ziekte droeg aan het kruis van Golgotha, stierf Hij voor al onze ziekten en al ons lijden. Er is betaald voor alle ziekten. Of je nu een verkoudheid hebt of een levensbedreigende ziekte, de prijs is door Jezus betaald. Hierdoor hoeven wij nooit meer met ziekte door het leven te gaan. Wanneer wij de unieke genezingsverhalen van Jezus bestuderen, zien wij ook dat Jezus verschillende soorten lichamelijke klachten genas, en nooit hoefde te zeggen: ‘sorry, maar deze ziekte kan ik niet genezen.’ Laten wij naar een paar voorbeelden kijken van ziekten die Jezus genas:

  • Blindheid
  • Verlamden en kreupelen
  • Melaatsheid en huidziekten
  • Stommen
  • Koorts
  • Bloedvloeiingen
  • Waterzucht
  • Epilepsie
  • Rugklachten
  • Verminkten en het aangroeien van lichaamsdelen, zoals Malchus zijn oor

Deze voorbeelden staan in de Bijbel. Daarnaast genas Jezus ook alle andere ziekten die jij je maar kan bedenken, zoals hoofdpijn, ontstekingen, etc. In de evangeliën staan slecht voorbeelden van de ziekten die Jezus genas. Wanneer je moet kiezen tussen het opschrijven van het getuigenis van iemand die na een week hoofdpijn genas, of iemand die jarenlang verlamd was en genas, laat de genezing van de verlamde een groter wonder zien van de kracht en autoriteit van Jezus. Deze genezing konden de mensen toetsen, aangezien zij zo’n persoon jarenlang zagen liggen op een mat op de grond, en na een aanraking van Jezus konden zij deze verlamde zien lopen. Dit is een grotere ‘bewijs’ dan iemand die zegt dat hij van een kleine en korte hoofdpijn genas.

Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam. (Johannes 20:30-31)

Maar zoals wij lazen in Mattheüs 9:35, genas Jezus iedere ziekte en elke kwaal. Het maakt niet uit waar je last van hebt en hoe erg het is, Jezus wil jou genezen.

Soms zeggen mensen: ‘Ik heb een lichte hoofdpijn, maar ik wil God hier niet mee lastig vallen. Het is een kleine klacht.’ Dit is niet waar. God is geïnteresseerd in alle kwalen en ongemakken die je hebt, en wil jou van al deze kwalen genezen. Voor God kost het ook niet extra werk om jou te genezen, de prijs is al betaald aan het kruis van Golgotha. Daarnaast wil ik jou aanraden om ook in geloof te staan voor ‘kleine’ ziekten, want hierdoor kun je veel leren. Wanneer je al geleerd hebt om in geloof te staan voor kleine ziekten, is het ook makkelijker geworden om in geloof te staan als een grote ziekte jou misschien zou aanvallen. Zet je geloof aan het werk, zodat je geloof sterker wordt.

En de apostelen zeiden tegen de Heere: Vermeerder ons het geloof. En de Heere zei: Als u een geloof had als een mosterdzaadje, zou u tegen deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzamen. (Lukas 17:5-6)

Waarom vergeleek Jezus het geloof met een mosterdzaad? Omdat jouw geloof sterker kan worden of kan groeien. Jezus vergeleek het geloof niet met een zandkorrel die niet kan groeien, maar met een mosterdzaadje dat hoort te groeien.

Let op: voor een genezing is het niet nodig om een enorm groot geloof te hebben. Jezus zelf gaf aan dat een klein mosterdzaadje aan geloof al voldoende was om een moerbeiboom te laten ontwortelen. Een klein geloof, zonder ongeloof, is voldoende. Tegelijkertijd is het belangrijk om jouw geloof te laten groeien en je ongeloof te laten verstikken. Eén manier om dit te doen is om je geloof dat je al hebt, in werking te zetten. Wanneer je ziet dat je geloof werkt voor ‘kleinere’ genezingen, heb je automatisch meer geloof voor ‘grotere’ genezingen.

Reden 57: Jezus genas langdurige ziekten

In de vorige reden lazen wij dat Jezus alle soorten ziekten genas. In deze reden behandelen wij dat Jezus langdurige ziekten genas.

Ziekte is een hele nare ervaring. Ik denk dat iedereen wel eens een griepje heeft gehad en een paar dagen tot één week ziek bleef. Dat is al erg vervelend, maar dit tast niet jouw identiteit aan. Oftewel, je ziet jezelf als een gezonde man of vrouw, die eventjes een weekje griep heeft. Maar wanneer deze griep niet één week duurt, maar je er al jaren last van hebt, is er iets anders aan de hand. Je begint jouw identiteit anders te zien. Je ziet jezelf niet meer als een gezonde man of vrouw die een kort griepje heeft, je ziet je als een zieke man of vrouw. Je natuurlijke omstandigheden willen je laten geloven dat je een zieke bent. En wanneer je al jaren last hebt, kan jij je misschien niet meer herinneren hoe het voelt om gezond te zijn. De natuurlijke omstandigheden willen jou laten geloven dat je ziek bent, je ziek voelt, en je nooit meer die gezonde man of vrouw zal worden.

Dit geldt ook voor de mensen die ziek of met een lichamelijk probleem zijn geboren. Ze weten niet hoe het voelt om gezond te zijn, en om te leven zoals een gezond persoon leeft. Ziekte is een naar verschijnsel dat jouw identiteit aanvalt. Toch is het belangrijk om je te blijven zien als een gezonde persoon die wordt aangevallen door een ziekte.

Wanneer wij de Bijbel bestuderen, zien wij dat Jezus mensen genas die al jarenlang ziek waren of jarenlang een lichamelijk probleem hadden. Maar toch hadden deze mensen geloof. Ze wisten dat één aanraking van Jezus hun hele leven kon veranderen. Ze wisten dat Jezus de ziekte kon genezen. In sommige van deze verhalen lezen wij dat de zieke zijn identiteit van ziekte achter zich liet, en al in zijn gezonde identiteit stapte of geloofde, nog voordat hij echt genezen was. Laten wij een aantal voorbeelden bekijken.

En zij kwamen in Jericho. En toen Hij en Zijn discipelen en een grote menigte Jericho uitgingen, zat de zoon van Timeüs, Bartimeüs, de blinde, aan de weg te bedelen. En toen hij hoorde dat het Jezus de Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen: Jezus, Zoon van David, ontferm U over mij! En velen bestraften hem opdat hij zwijgen zou; maar hij riep des te meer: Zoon van David, ontferm U over mij! En Jezus stond stil en zei dat men hem roepen moest. Toen riepen ze de blinde en zeiden tegen hem: Heb goede moed, sta op, Hij roept u. En hij wierp zijn bovenkleed af, stond op en kwam bij Jezus. (Markus 10:46-50)

Bartimeüs was blind en was aan het bedelen voor geld. Hij droeg een speciaal bovenkleed, waardoor mensen konden herkennen dat hij blind was. Toen hij hoorde dat Jezus hem riep, wierp hij direct zijn bovenkleed af. Zijn oude identiteit als blinde, wat gekenmerkt werd door dit bovenkleed, wierp hij van zich af. Dit deed hij voordat hij daadwerkelijk kon zien. Zie je de zekerheid van zijn geloof? Hij wist dat hij deze mantel niet meer nodig had. Hij wist dat Jezus zijn ogen zou openen, en hij nooit meer als blinde hoefde te bedelen.

En Jezus antwoordde hem en zei: Wat wilt u dat Ik voor u doen zal? En de blinde zei tegen Hem: Rabboni, dat ik ziende mag worden. En Jezus zei tegen hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En meteen werd hij ziende en volgde Jezus op de weg. (Markus 10:51-52)

Jezus zag dit. Hij zag dat Bartimeüs zijn bovenkleed afwierp en zag zijn handeling van geloof. Hij zag dat Bartimeüs geloof had, en dat hij wist dat Jezus zijn ogen zou openen. Daarom zei Jezus: ‘Ga heen, uw geloof heeft u behouden’. Bartimeüs gooide zijn oude identiteit van ziekte van zich af, en wist dat zijn nieuwe identiteit gezondheid was.

Jezus genas ook de bloedvloeiende vrouw, die al twaalf jaar lang ziek was. Wanneer wij haar verhaal bestuderen, zien wij ook dat zij haar oude identiteit achter zich liet, en al wandelde in haar nieuwe identiteit, voordat zij genas.

En een zekere vrouw, die al twaalf jaar bloedvloeiingen had, en veel geleden had door toedoen van veel dokters, en alles wat zij bezat, daaraan uitgegeven had en geen baat gevonden had, maar met wie het veeleer erger geworden was. (Markus 5:25-26)

De vrouw was al jarenlang ziek en had haar hele vermogen gegeven aan de dokters om haar te genezen, maar zij genas niet. Alle hoop leek verloren, maar plotseling kwam er weer hoop en geloof. Waarom? Zij had van Jezus gehoord en wist dat Jezus haar kon genezen.

Deze had van Jezus gehoord en kwam van achteren de menigte in en raakte Zijn bovenkleed aan, want zij zei: Als ik maar Zijn kleren kan aanraken, zal ik gezond worden. (Markus 5:27-28)

Ze wist dat één aanraking van Jezus genoeg was voor haar genezing. Er was alleen een klein probleempje. Doordat zij bloed vloeide, was zij volgens de wet van Mozes onrein. Dit betekent dat zij niemand mocht aanraken.

Wanneer een vrouw vloeit en de vloeiing in haar lichaam bestaat uit bloed, dan moet zij zeven dagen in haar afzondering zijn. En ieder die haar aanraakt, is onrein tot de avond. (Leviticus 15:19)

En toch raakte zij Jezus aan. In geloof stapte ze uit haar ziekte-identiteit, en wandelde ze in haar identiteit van gezondheid. Ze raakte Jezus aan, wetende dat zij op dat moment zou genezen. Volgens de wet van Mozes zou Jezus door deze aanraking onrein worden, maar deze vrouw wist dat in dit geval de rollen zouden omdraaien. De aanraking van de vrouw zorgde er niet voor dat de onreinheid oversprong op Jezus, de aanraking zorgde ervoor dat de kracht van genezing en reinheid oversprong op deze vrouw. Ze verliet haar identiteit van zieke en onreine, en wandelde in de identiteit van een reine die Jezus mocht aanraken.

Laten wij nog één verhaal bestuderen om te zien dat mensen hun identiteit van ziekte achter zich lieten, voordat zij genezen werden.

En toen Hij een zeker dorp wilde binnengaan, kwamen tien melaatse mannen naar Hem toe, die op een afstand bleven staan. En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, ontferm U over ons. En toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: Ga heen en toon uzelf aan de priesters. En het gebeurde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte. (Lukas 17:12-15)

Zie je het voor je? Tien melaatsen kwamen naar Jezus voor hun genezing. Ze riepen Hem toe, terwijl zij op een afstand bleven staan. Het enige wat Jezus zei, was: ‘Ga heen en toon uzelf aan de priesters.’ Jezus bad niet, raakte hun niet aan en genas hun nog niet. De melaatsen zagen er nog precies hetzelfde uit. Toch stapten deze melaatsen uit hun identiteit van ziekte, en gingen naar de priesters. Waarom gingen zij naar de priesters?

Dit is de wet voor de melaatse op de dag van zijn reiniging. Hij moet naar de priester gebracht worden. (Leviticus 14:2)

De priesters moesten controleren of de melaatsheid echt genezen was. De melaatsen, die nog niet genezen waren, gingen op pad naar de priesters. Ze vertrouwden Jezus, en wisten dat ze genezen waren, ook al was dit nog niet zichtbaar aan hun lichaam.

Toen zij onderweg waren naar de priesters, raakte de genezingskracht van God hen aan en werden ze gezond. Hierdoor werden zij allemaal rein en gezond verklaard. Maar de melaatsen braken eerst met hun identiteit van zieke, voordat zij gezond werden.

We zien dus dat het belangrijk is om niet in een identiteit van zieke te leven, maar altijd te beseffen dat wij gezonde mensen zijn die worden aangevallen door ziekte.

Laten wij tot slot kijken naar de mensen die Jezus genas, en hoe lang zij ziek waren.

En zie, een vrouw die al twaalf jaar bloedvloeiingen had. (Mattheüs 9:20)

En zij brachten hem bij Hem; en toen hij Hem zag, deed de geest hem meteen stuiptrekken; en hij viel op de grond en wentelde zich met schuim op de mond. En Hij vroeg aan zijn vader: Hoelang is het al dat dit hem overkomt? En hij zei: Van jongs af aan. (Markus 9:20-21)

En zie, er was een vrouw die achttien jaar lang een geest had die haar ziek maakte en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten. (Lukas 13:11)

En daar was een man die al achtendertig jaar ziek was. (Johannes 5:5)

En in het voorbijgaan zag Hij iemand die blind was van de geboorte af. (Johannes 9:1)

En een man die vanaf de moederschoot kreupel was. (…) Want de man aan wie dit teken van genezing verricht was, was ouder dan veertig jaar. (Handelingen 3:2 en 4:22)

En daar vond hij een man van wie de naam Eneas was, die al acht jaar op bed lag en verlamd was. (Handelingen 9:33)

En er zat in Lystre een man die geen macht had over zijn voeten: hij was kreupel van de moederschoot af en had nooit kunnen lopen. (Handelingen 14:8)

Al deze mensen werden door Jezus of door de apostelen genezen. Het maakt niet uit hoe lang iemand ziek is, Jezus’ genezingskracht is beschikbaar voor mensen die één dag ziek zijn, en voor tientallen jaren. Alles is mogelijk voor God en voor degenen die geloven.

Reden 58: Jezus wil genezen

Soms vragen mensen zich af: ‘Wil Jezus mij wel genezen?’ Zo was er in de tijd dat Jezus op aarde rondliep ook iemand die dit afvroeg. En deze man besloot om het aan Jezus te vragen.

En zie, er kwam een melaatse. Die knielde voor Hem neer en zei: Heere, als U wilt, kunt U mij reinigen. En Jezus stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei: Ik wil het, word gereinigd. En meteen werd hij gereinigd van zijn melaatsheid. (Mattheüs 8:2-3)

Ik vind dit een prachtige Bijbeltekst en we zien direct de wil van Jezus. Jezus hoefde niet te zeggen: ‘Wacht even, ik moet eerst tot God bidden om inzicht te krijgen of Hij jou ook wil genezen.’ Of ‘Ik ga eerst drie dagen bidden en vasten om te weten of God wil dat je geneest.’ Nee. Direct nadat de melaatse vroeg of Jezus hem wilde genezen, raakte Jezus hem aan en zei Hij: ‘Ik wil het’.

Het antwoord dat Jezus aan deze man gaf, wil Hij vandaag ook aan jou geven. Ja, Jezus wil jou genezen. Ja, Jezus wil dat jij gezond door het leven gaat en je geen juk van ziekte hebt. Wat Jezus voor de één wil doen, wil Hij ook voor de ander doen. Jezus heeft geen aanzien des persoons.

Daarop nam Petrus het woord en zei: ‘Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, maar zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die Hem vereert en rechtvaardig handelt. (Handelingen 10:34-35, NBV21)

De reden waarom Jezus niet aan God hoefde te vragen of deze persoon ook genezen mocht worden, is omdat God wil dat iedereen genezen wordt. Jezus heeft alle ziekte en lijden gedragen aan het kruis voor alle mensen. Jezus en God willen dat iedereen genezen worden.

Reden 59: Eén woord is voldoende

Wij hebben al gezien dat genezingen niet moeilijk zijn voor God en voor Jezus. Sterker nog, Jezus heeft de prijs voor genezing al betaald aan het kruis, dus al het werk is al gedaan. Toen Jezus op aarde liep, hoefde Jezus ook niet lange gebeden te bidden voor de zieken. Eén woord was en is voldoende voor Jezus. Jezus heeft namelijk alle autoriteit over alle ziekte, en de ziekte moet naar Jezus luisteren. Zelfs als Jezus maar één woord spreekt.

De hoofdman antwoordde en zei: Heere, ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt; maar spreek slechts een woord, en mijn knecht zal genezen zijn. Want ook ik ben een mens onder het gezag van anderen en heb zelf soldaten onder mij; ik zeg tegen de één: Ga! en hij gaat; en tegen de ander: Kom! en hij komt; en tegen mijn dienaar: Doe dat! en hij doet het. Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich, en zei tegen hen die Hem volgden: Voorwaar, Ik zeg u: Ik heb zelfs in Israël zo'n groot geloof niet gevonden. (…) En Jezus zei tegen de hoofdman: Ga heen, en het zal u gaan zoals u geloofd hebt. En zijn knecht is gezond geworden op datzelfde moment. (Mattheüs 8:8-13)

Waardoor wist de hoofdman dat Jezus zijn knecht kon genezen met één woord? Doordat hij begreep hoe autoriteit werkte. In het natuurlijke was hij een hoofdman. Hij wist dat wanneer hij een soldaat nodig had, hij maar één woord hoefde te spreken. De soldaat luisterde, omdat de hoofdman autoriteit over hem had. Tegelijkertijd zou de hoofdman direct luisteren naar de keizer of iemand die een hogere rank had dan hij. Dit is hoe autoriteit werkt.

De hoofdman wist dat wat hij in het natuurlijke deed, Jezus in het geestelijke deed. Hij zag Jezus Zijn werkwijze en zag dat Jezus autoriteit had over de ziekte. Daardoor wist de hoofdman dat Jezus maar één woord nodig had om zijn knecht te genezen. Degene met autoriteit hoeft namelijk maar één woord te spreken, en er moet gehoorzaamd worden.

Maar misschien denk je: ‘ja, Jezus heeft alle autoriteit, maar dit geldt niet voor ons.’ Gelukkig heeft Jezus ons ook alle autoriteit over de ziekte gegeven, dat betekent dat wij in Jezus Zijn naam alle zieken kunnen genezen en alle demonen kunnen uitdrijven.

En Hij riep Zijn twaalf discipelen bij Zich en gaf hun macht over de onreine geesten om die uit te drijven, en om iedere ziekte en elke kwaal te genezen. (Mattheüs 10:1)

En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen. (Mattheüs 28:18-20)

In de naam van Jezus hebben wij ook alle macht ontvangen. Voor ons is het dus ook genoeg om één woord te spreken om een zieke te genezen of een demon uit te drijven. Eén woord gesproken in autoriteit en geloof klaart de klus. We hoeven niet urenlange gebedsavonden te houden om voor een zieke te bidden, het gebed van één rechtvaardige is voldoende. Zelfs wanneer er één woord wordt gesproken.

Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand. (Jakobus 5:16)

Reden 60: Genezing is makkelijk voor Jezus

In Markus 2 lezen wij dat genezingen voor Jezus niet moeilijk zijn, maar makkelijk. Toen Jezus terugkeerde naar Kapernaüm, verzamelden er veel mensen bij het huis van Jezus om naar Hem te luisteren. Er kwam ook een verlamde man, gedragen door zijn vier vrienden. Er was alleen geen plek meer voor hen om binnen te komen. Daarom gingen zij het dak van het huis op, braken het dak open, en lieten de verlamde man in een ligmat door dit gat zakken, voor de voeten van Jezus. Jezus zag het geloof van deze man, en zei dat zijn zonden Hem waren vergeven. De schriftgeleerden dachten bij zichzelf: ‘dit kan Jezus toch niet zeggen? Alleen God kan toch zonde vergeven?’ In reactie hierop zei Jezus:

Wat is gemakkelijker, tegen de verlamde te zeggen: De zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op, neem uw ligmat op en ga lopen? Maar opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven (zei Hij tegen de verlamde): Ik zeg u: Sta op, neem uw ligmat op en ga naar uw huis.

En hij stond meteen op, en nadat hij de ligmat opgenomen had, ging hij voor het oog van allen naar buiten, zodat zij allen buiten zichzelf waren en God verheerlijkten en zeiden: Wij hebben nog nooit zoiets gezien! (Markus 2:9-12)

Natuurlijk is het voor ons als mensen makkelijker om te zeggen dat iemand zijn zonden zijn vergeven, want dit kan je niet waarnemen. Je kunt niet bewijzen dat jij iemand zijn zonden hebt vergeven. Maar wanneer je tegen een verlamde zegt: ‘sta op en ga lopen,’ dan moet er een wonder plaatsvinden. Maar voor Jezus was het niet moeilijker om iemands zonde te vergeven of om iemand te genezen. Jezus zei niet: ‘Wat is moeilijker’, Jezus zei: ‘Wat is gemakkelijker’. Voor Jezus is het één niet moeilijk dan het ander. Beiden zijn voor Jezus makkelijk om te doen.

Daarnaast ‘bewees’ Jezus Zijn macht om zonden te vergeven door iemand te genezen. Dit is erg bijzonder, en wij zien de relatie tussen vergeven en genezen vaker terug in de Bijbel.

Loof de HEERE, mijn ziel, en vergeet niet een van Zijn weldaden. Die al uw ongerechtigheid vergeeft, Die al uw ziekten geneest. (Psalm 103:2-3)

Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. (Jesaja 53:5)

En het gelovige gebed zal de zieke behouden en de Heere zal hem weer oprichten. En als hij zonden gedaan heeft, zal hem dat vergeven worden. Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. (Jakobus 5:15-16)

Voor God is het niet moeilijker om jou te genezen, dan dat het was om jou te vergeven. Daarnaast wil Jezus allebei doen. Toen hij deze verlamde man zag, wilde Hij hem niet alleen genezen, Hij wilde hem ook vergeven. Jezus wil jou ook vergeven en genezen. Jezus wil ons niet een keuze geven. Kies je voor vergeving of kies je voor genezing? Jezus wil het ons graag allebei geven, en het liefst zo snel mogelijk. Toen Jezus deze man vergaf, zei Hij niet: ‘Ik heb je nu vergeven. Zondig het komende jaar niet en kom dan terug. Wanneer je niet hebt gezondigd, zal ik je genezen.’ Nee, Jezus deed beiden op hetzelfde moment. Waarom? Omdat het voor Jezus niet moeilijk is om te vergeven en te genezen, en Hij wil het ons graag geven.

Reden 61: Genezing hoort bij het koninkrijk

Het koninkrijk van God en genezing gaan hand in hand, het hoort bij elkaar.

Toen werd er iemand bij Hem gebracht die door een demon bezeten was en die blind was en niet kon spreken; en Hij genas hem, zodat hij die blind was en niet had kunnen spreken zowel kon spreken als zien. (…) Als Ik door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen. (Mattheüs 12:22 en 28)

Ze brachten een man bij Jezus die door een demon bezeten was, blind was, en niet kon spreken. Jezus genas deze man. Dit was een groot wonder en was erg fijn voor deze man. Maar de farizeeërs waren het hier niet mee eens. Zij beschuldigden Jezus ervan dat Hij bezeten was door de aanvoerder van de demonen, en dat Hij daardoor deze wonderen kon doen en demonen kon verdrijven. Helaas wordt dit ook vandaag gezegd over genezingsbedieningen en genezingspredikers. Sommige mensen geloven dat zo’n prediker bezeten is door de duivel of een demon, en dat diegene daardoor mensen kan genezen. Hetzelfde werd ook over Jezus gezegd. Er is dus niets nieuws aan deze beschuldigen.

Maar Jezus reageerde hierop door eerst te zeggen dat Hij niet bezeten kon zijn door een demon. Want waarom zouden demonen elkaar uitdrijven? Dan zou toch het hele rijk van de duisternis in elkaar storten als er verdeeldheid is?

Jezus echter kende hun gedachten en zei tegen hen: Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en geen enkele stad of geen enkel huis dat tegen zichzelf verdeeld is, zal standhouden. En als de satan de satan uitdrijft, dan is hij tegen zichzelf verdeeld; hoe kan zijn rijk dan standhouden? (Mattheüs 12:25-26)

Waarom zou de duivel mensen willen genezen en goed willen doen? De duivel is er juist op uit om mensen te vernietigen en te vermoorden.

De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan. (Johannes 10:10)

Hij is vanaf het begin een moordenaar geweest. (Johannes 8:44, NBV21)

Nee, de duivel maakt ziek en God geneest. En het kan niet dat een prediker die bezeten is door een demon, door die demon andere demonen uitdrijft. Er moet dus een andere verklaring zijn.

Als Ik door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen. (Mattheüs 12:28)

Jezus dreef de demonen niet uit door een demon, maar door de Heilige Geest van God. Zieken genezen en demonen uitdrijven is dus een belangrijk werk van de Heilige Geest en is dus een werk van God. Daarnaast zijn zieken genezen en demonen uitdrijven kenmerken van Gods koninkrijk. Deze opdrachten horen thuis in Gods koninkrijk.

En als u op weg gaat, predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets. (Mattheüs 10:7-8)

Genees de zieken die daar zijn, en zeg tegen hen: Het Koninkrijk van God is dicht bij u gekomen. (Lukas 10:9)

En wanneer maken gelovigen onderdeel uit van Gods koninkrijk? Op het moment dat zij wedergeboren zijn.

Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. (Kolossenzen 1:13)

Oftewel, genezing en bevrijding zijn zegeningen van het koninkrijk van God, en als wedergeboren Christen maak je ook onderdeel uit van het koninkrijk van God. Dit betekent dat alle wedergeboren Christenen recht hebben op genezing en bevrijding. Wanneer je een zoon of dochter van God bent, mag je wandelen in genezing en bevrijding. God wil het graag aan jou geven.

Reden 62: Jezus geneest ook op afstand

Wanneer wij de genezingsverhalen van Jezus bestuderen, kunnen wij denken: ‘Dat is erg mooi, maar helaas kan Jezus mij niet meer aanraken. Hij is namelijk in de hemel, en ik ben op aarde.’ Ik heb goed nieuws. Toen Jezus op aarde was, had Hij veel mensen genezen door hen de handen op te leggen. Maar er vonden ook veel genezingen op afstand plaats. Jezus hoefde niet Zijn handen op iemand te leggen, ook op afstand kon Hij genezing uitspreken.

Jezus dan kwam opnieuw te Kana in Galilea, waar Hij van water wijn gemaakt had. En er was een zekere koninklijke hoveling, wiens zoon ziek lag in Kapernaüm. Toen deze hoorde dat Jezus uit Judea in Galilea was gekomen, ging hij naar Hem toe en vroeg Hem te komen en zijn zoon gezond te maken, want hij lag op sterven. Jezus dan zei tegen hem: Als u geen tekenen en wonderen ziet, zult u beslist niet geloven. De koninklijke hoveling zei tegen Hem: Heere, kom voordat mijn kind sterft. Jezus zei tegen hem: Ga heen, uw zoon leeft. En de man geloofde het woord dat Jezus tegen hem zei, en ging heen. En reeds terwijl hij afdaalde, kwamen zijn dienaren hem tegemoet en berichtten hem: Uw kind leeft! (Johannes 4:46-51)

Jezus hoefde niet mee te reizen met deze hoveling naar Kapernaüm, Jezus kon in Kana blijven. Dit zien wij vaker gebeuren.

En Jezus zei tegen hem: Ik zal komen en hem genezen. De hoofdman antwoordde en zei: Heere, ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt; maar spreek slechts een woord, en mijn knecht zal genezen zijn. (…) En Jezus zei tegen de hoofdman: Ga heen, en het zal u gaan zoals u geloofd hebt. En zijn knecht is gezond geworden op datzelfde moment. (Mattheüs 8:7-13)

En Hij zei tegen haar: Omwille van dit woord ga heen, de demon is uit uw dochter uitgegaan. En toen zij in haar huis kwam, merkte zij dat de demon uitgegaan was en dat haar dochter op bed lag. (Markus 7:29-30)

En toen Hij een zeker dorp wilde binnengaan, kwamen tien melaatse mannen naar Hem toe, die op een afstand bleven staan. En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, ontferm U over ons. En toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: Ga heen en toon uzelf aan de priesters. En het gebeurde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. (Lukas 17:12-14)

Dit zien wij ook terug in het boek Handelingen, waar de zweetdoeken van Paulus werden gebracht naar de zieken, en de zieken genazen.

En God deed buitengewone krachten door de handen van Paulus, zo zelfs dat, als de zweetdoeken of de doeken die hij om zijn middel droeg, van zijn lichaam op de zieken gelegd werden, de ziekten van hen weken en de boze geesten uit hen weggingen. (Handelingen 19:11-12)

Jezus kan mensen op afstand genezen, wij hebben dus niet een fysieke openbaring nodig van Jezus die ons kamer binnenloopt en ons de handen oplegt. Jezus hoeft één woord in de hemel te spreken, en jij bent compleet genezen. Sterker nog, Jezus heeft al genezing over jouw leven uitgesproken.

Maar toen zij in hun benauwdheid tot de HEERE riepen, verloste Hij hen uit hun angsten. Hij zond Zijn woord uit, genas hen en bevrijdde hen uit hun grafkuilen. (Psalm 107:19-20)

Je hebt dus niet een fysieke openbaring nodig. Je mag weten dat Jezus op afstand kan en wil genezen. En daarnaast mogen wij ook weten dat Jezus na de hemelvaart nooit op afstand is. Het was dus, menselijk gesproken, moeilijker voor Jezus om iemand op afstand te genezen toen Hij op aarde was, dan om jou te genezen. Jezus heeft in die tussentijd namelijk de prijs van de zonde betaald aan het kruis, onze ziekte gedragen aan het kruis, opgestaan uit de dood en alle macht op de hemel en aarde ontvangen. Daarnaast heeft Jezus ons de Heilige Geest gegeven, zodat wij altijd samen met God wandelen en zodat Jezus altijd bij ons is.

En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. (Mattheüs 28:20)

Samenvatting

In dit hoofdstuk zagen wij verschillende genezingsverhalen van de Bijbel. Eerst zagen wij dat Jezus alle soorten zieken genas en dat er geen ziekte te moeilijk was voor Hem om te genezen. Hij heeft de prijs betaald voor al onze ziekten en lijden. Denk bijvoorbeeld aan: blindheid, verlammingen, melaatsheid, koorts en epilepsie.

Verder zagen wij dat Jezus ook langdurige ziekten genas, en mensen die vanaf hun geboorte ziek waren. In een aantal verhalen lazen we dat de mensen hun identiteit van ziekte achter zich lieten en al in hun gezonde identiteit stapten, voordat ze daadwerkelijk genezen waren. Dit laat zien dat het belangrijk is om jezelf te blijven zien als een gezond persoon die wordt aangevallen door ziekte, in plaats van je te identificeren als een zieke persoon.

Jezus wil iedereen genezen aan wat voor ziekte iemand ook lijdt. Jezus heeft alle macht en autoriteit om te genezen en het enige wat hij nodig heeft, is iemands geloof. Zelfs één woord gesproken in geloof is voldoende voor Jezus om genezing te brengen.

Wij lazen ook dat genezing hoort bij het koninkrijk van God. Genezing is een belangrijk kenmerk van Gods koninkrijk en alle gelovigen hebben recht op genezing en bevrijding. Tot slot zagen wij dat Jezus ook op afstand kan genezen en dat zijn genezingskracht niet beperkt is tot fysieke aanraking. Jezus kan genezing brengen met één woord op afstand gesproken.


Lees ook: